onder andere het noorden van de westbank
Door: Webmaster
09 September 2006 | Palestina, Ramallah
Ik zit nu in Ziryab, een café-restaurant vlakbij het centrum van Ramallah. De ober kwam net een praatje maken: wat doe ik hier, waar kom ik vandaan, werk ik in de journalistiek? Nee, ik fotografeer, zei ik. In Ramallah, de muur, ik bezoek steden en dorpen op de Westbank, o.a. Nablus. Hij zei dat hij uit Nablus komt, wat vind ik van de stad. Hij vertelt dat voor de intifada hij er elke week heen ging, bij zijn ouders op bezoek. Het duurde toen een half uur tot een uur, het is minder dan 50 km. Nu gaat hij nog maar een keer in de 5 of 6 maanden, want het kost hem nu een halve dag. Hawara checkpoint is voor Palestijnen het meest verschrikkelijke om door te steken. De laatste keer dat hij in Nablus was geweest, deed hij 4,5 uur over 1 km. Eerst 3 uur wachten in Hawara checkpoint; na een km is er nog een checkpoint, Za’atara, daar moest hij nog eens 1,5 uur wachten. Zo gaat dat. Hij zei dat de checkpoints een groot probleem is. Beweging binnen de Westbank is volledig aan banden gelegd.
Gisteravond ben ik met B. (mijn nieuwe Zweedse huisgenote) en H., een Palestijnse vriend, wat wezen drinken. Toen H. ons naar huis bracht, werd hij opgebeld door de bewaker bij zijn familiebedrijf dat vlak bij Nablus ligt. De bewaker zei dat de Israëli’s er zijn en het bedrijf en vooral het kantoor willen doorzoeken. Als H. niet snel zegt waar de sleutel ligt, slaan ze de deur in – iets wat ze de vorige keer hebben gedaan toen ze het kantoor wilden doorzoeken. Dat was 12 uur ’s nachts. Ik heb hem vandaag nog niet gesproken om te horen wat de schade is.
De avond ervoor was er een jazz festival in een openlucht restaurant, Snober. Het restaurant ligt in een kleine vallei, de trappen erheen waren met kaarsen verlicht, tussen de bomen hadden ze een kampvuur gemaakt, overal hingen lampionnen en de jazz muzikanten stonden in de buitenlucht onder de bomen. Dit is de eerste Palestijnse jazz band, kreeg ik te horen. De jongens studeren in het buitenland, maar deze zomer waren ze in Ramallah, waar ze samen begonnen te spelen. Het eerste optreden in Ramallah was zo’n succes, een paar weken geleden, dat ze er nog een paar hebben gegeven, de laatste dus twee dagen geleden in de buitenlucht. Het weer was goed, het was druk, half buitenlands, half Palestijns. Een hele leuke avond.
Vorige week heb ik wat dorpjes in de buurt van Jenin bezocht. Ik ben met de Nederlandse T. gegaan en twee collega’s van een vriend. Deze twee jongens werken bij een NGO in Ramallah die werkt voor de rechten van arbeiders. Zij interviewen onder andere personen uit verschillende dorpen die door de bouw van de muur niet meer naar hun land kunnen om te werken. De NGO wil een archief aanleggen van al deze cases, waarmee misschien later in de toekomst ergens recht gehaald kan worden. Men weet hier dat deze zaken in de Israëlische rechtbanken geen enkele kans van slagen hebben, maar er wordt gehoopt op internationale erkenning, ook al zou dat jaren gaan duren. (Zoals nu ook tegoeden uit WOII uitgekeerd worden aan de nabestaanden van de rechtmatige eigenaars.)
Onderweg overlegt de taxichauffeur de hele tijd over de te nemen weg. Zullen we via dat checkpoint, waar het op dit tijdstip altijd heel druk is, of zullen we toch maar die lange omweg nemen waarmee we het checkpoint omzeilen? Hemelsbreed is de afstand van Ramallah naar Jenin ongeveer 75 km, maar vanwege de slingerwegen in de heuvels en de checkpoints doen we er 2,5 uur over.
De weg naar het eerste dorp waar we heen zullen, slingert door de heuvels. Op sommige plekken is het asfalt zo verbrokkelt dat we heen en weer worden geschud in de auto. Aan beide kanten van de weg staan olijfbomen. De weg loopt dood in het dorpje Jalabon, zo’n 10 km ten noordoosten van Jenin. Dit dorp telt een aantal huizen, er is geen winkel, geen asfaltweg, geen kraanwater, men heeft elektriciteit op motoren en sinds bijna een jaar de muur die op nog geen 100 meter van het dorp loopt. Het dorp is volledig afhankelijk van het land eromheen, met olijf- en andere vruchtenbomen. De pech van het dorp is dat het aan de grens van de Westbank ligt, de plek waar Israël de ‘afscheidingsmuur’ (zoals de muur onder de Palestijnen heet; in Israël noemt men het de ‘veiligheidsmuur’) heeft gebouwd. Langs het dorp is de muur niet van beton, het is ‘slechts’ een hek. Veel mensen in het dorp hebben hun grond achter de muur zien verdwijnen. Nu moeten zij bij de Israëli’s toestemming aanvragen om door een poort naar de andere kant te mogen. Deze toestemming wordt echter bijna nooit verleend, of maar voor een dag per week. Voor het bewerken van land met olijfbomen of vruchtenbomen is dat niet genoeg. Een deel van de dorpsbewoners bezit land aan deze kant van het hek, direct tegen de weg aan die langs het hek loopt. Dit land mag echter niet meer betreden worden: Israël wil een veiligheidszone van meer dan 30 meter tussen de muur en de Palestijnse dorpen. De Israëlische legertanks rijden elk half uur patrouille langs de muur. Er zijn al verschillende gevallen bekend van mensen die gedood of gewond zijn doordat zij beschoten zijn door langsrijdende soldaten. Ook worden veel Palestijnen lastig gevallen als ze op het land aan het werk zijn waar ze wel mogen komen. Dan vragen de soldaten wat ze doen, waarom, moeten ze identiteitsbewijzen laten zien, en worden ze vaak uiteindelijk weggejaagd door de soldaten.
In het dorpje hangen kinderen buiten rond, in de schaduw van wat bomen – het is heel heet vandaag. Ik raak aan de praat met de moeder van zeven kinderen. Vijf van hen zouden normaalgesproken op school zitten (het is de eerste dag na de vakantie in Palestina). De leraren staken echter; zij hebben al zes maanden geen salaris ontvangen, vanaf de verkiezingsoverwinning van Hamas in februari. Door de stop van de geldstroom uit Europa en Amerika en doordat Israël belastinggelden die zij voor de Palestijnen int niet meer doorsluist naar de Palestijnse Autoriteit, is er geen geld. In de Westbank en Gaza zijn ongeveer 150.000 ambtenaren afhankelijk van dit geld. Waaronder de leraren, die nu dus staken. Ik vraag haar wat haar man doet. Hij werkte voor de aanleg van de muur in Israël. Nu heeft hij echter toestemming nodig om Israël binnen te gaan; deze toestemming wordt aan mannen tussen ongeveer 15 en 50 jaar niet gegeven. Hij is nu werkloos. Soms krijgt hij een soort werkloosheidsuitkering van een organisatie, 1000 shekel per maand (minder dan 200 euro). Nu hun land achter de muur is verdwenen, en het verboden is om het land dat zij nog hebben aan de Palestijnse kant van de muur te betreden, zijn dit de enige inkomsten die de familie heeft. Voor dit gezin met zeven kinderen zijn het moeilijke tijden.
De man die wordt geïnterviewd over het verlies van zijn land, vertelt onder andere dat de soldaten die patrouilleren in het Arabisch dingen naar de dorpskinderen roepen zoals: “wat zijn jullie voor lafaards, we rijden hier elke dag elk half uur langs en we hebben nog geen enkele steen van jullie gekregen.”
Na het interview zitten we voor het huisje van de moeder. Ik moet perse op een van de twee stoelen in de schaduw van de olijfboom zitten; we krijgen zoete sterke Arabische koffie te drinken. De kinderen glunderen als ik hen op mijn digitale camera de foto’s laat zien die ik van hun maak. De moeder legt ondertussen uit hoe ze brood bakt; in veel dorpen is daar een speciale techniek voor. Het brood dat zij maakt heet taboen. De moeder brengt mij een stuk en ook al weet ik dat zij bijna niks hebben, het is heel onbeleefd en dus onmogelijk om deze Arabische gastvrijheid af te slaan. Wanneer we gaan, nodigt de moeder mij uit om vooral nog een keer te komen en dan langer te blijven. Het beste antwoord hierop is ‘insha’allah’: als God het wil. Als het dan niet gebeurt, heeft God het blijkbaar niet zo gewild.
Een van de twee jongens komt uit het volgende dorp waar we heen gaan. Zijn moeder heeft een hele lekkere lunch voor ons gemaakt: maqluba en gevulde wijnbladeren (wallahi, mijn favoriete Arabisch eten). Deze jongen heeft een t-shirt in Ramallah laten maken voor zijn neefje (zie foto). Als ik dat ventje vraag wie dat is, antwoordt hij: Hassan Nasrallah. Dat kind is vijf, waarom weet hij die politieke naam? Hij zou gewoon met zijn vriendjes verstoppertje ofzo moeten spelen.
De lunch, de ronde daarna langs de verschillende broers en zussen van de jongen (om een buitenlandse die Arabisch spreekt te showen lijkt het), het volgende dorpsbezoek en het regelen van een taxi terug duren allemaal heel erg lang, zodat T en ik op het nippertje het checkpoint halen waardoor we aan de noordkant van de Westbank Israël binnen komen. Het checkpoint sluit om 7 uur, wij zijn er om 1 over 7. We zijn buitenlanders, dus het mag. Een Palestijnse die in Israël woont, die we aan de andere kant van het checkpoint tegenkomen, biedt ons tegen betaling een lift aan naar het dichtstbijzijnde Israelische stadje waarvandaan bussen naar Haifa gaan. Zij vertelt dat zij meer dan een uur heeft moeten wachten in het checkpoint. Waarom, dat weet ze niet. Uiteindelijk mocht ze er wel doorheen.
Ik ben een paar dagen in Haifa gebleven. Wat een heerlijkheid, strand naast de stad. ’s Avonds op het strand zitten is best leuk. Nu ben ik alweer een paar dagen in Ramallah. Ik sprak net met H. en hij vertelde dat de Israëli’s gisternacht een half uur binnen in zijn kantoor zijn geweest. Er was niks van te zien vanochtend. Waarschijnlijk hebben ze niks meegenomen.
Genoeg voor nu, een volgende keer meer.
Groeten.
-
10 September 2006 - 14:20
Marieke:
Ha die Maaike,
Leuk weer verhalen te lezen maar die foto's... Er zitten er weer een paar hele mooie bij!
Liefs van Marieke -
17 September 2006 - 17:42
Jules:
Je site blijft fantastisch interessant! Liefs
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley